Beelden (plastiek)

De basis voor dit type beeld bestaat uit vervormbaar materiaal, bijv. boetseerwas. Je vormt het beeld met je handen, spatels en ander klein gereedschap.

Het zo gevormde beeld is helaas niet lang houdbaar. Om dat wel te bereiken, maak je er een siliconen-mal omheen. De mal vul je met een duurzamere stof, bijvoorbeeld gips of polyester. Na uitharden haal je de mal weg. Je houdt dan het afgegoten beeld over. Meestal geef je dat beeld dan een nabewerking. Polijsten is een mogelijkheid, maar kleuren ook.

Met speciaal siliconen-rubber kan je ook metalen als tin of lood gieten. Voor andere metalen, zoals brons of zilver, is een siliconen-mal niet geschikt, die verbrandt door het hete gesmolten metaal.

Voorafgaand aan het brons gietenen, maak je een beeld van was. Je kan ook een mal gebruiken, waar je dan was in giet. Dit wassen beeld wordt omhuld met gips, met een gietopening. Het gips wordt eerst in de uitstookoven geplaatst. Hierin wordt de was vloeibaar, waardoor die eruit stroomt. De restjes verbranden als de oven hoger gestookt wordt.

Na afkoelen wordt deze gipsmal gebruikt om er brons in te gieten. De gips wordt dan verwijderd. De kern die overblijft is het bronzen beeld, dat verder wordt afgewerkt. De afwerking heet ciseleren en patineren. Ciseleren is het glad maken van het beeld, patineren is het bewerken van de oppervlakte laag, waardoor het beeld constant van kleur blijft.

Een tweede manier van plastieken maken is het werken met klei. Als je boetseerklei gebruikt, laat je de klei eerst drogen. Omdat gedroogde klei zeer breekbaar is, bak je de klei, waardoor het hard wordt en niet meer zacht wordt als je er water aan toevoegt. Terracotta is de naam voor dergelijk werk. Deze techniek is al heel oud.

Bronsplastieken worden vaak gemaakt met de zogenaamde verloren wasmethode. Tijdens het gietproces wordt de was namelijk uitgespookt en verbrand, waardoor het dus verloren gaat. Van dergelijke beelden is er dus maar een exemplaar.